U kunt eenvoudig het formaat van afbeeldingen, tekstvakken, vormen en WordArt-objecten in uw Office-bestand wijzigen. U kunt ongewenste delen van een afbeelding verwijderen door deze bij te snijden.

Als u een afbeelding (of vorm) wilt uitrekken of samendrukken of eenvoudig wilt vergroten of verkleinen, kunt u de formaatgrepen gebruiken. Voor een nauwkeurige controle kunt u de opties voor Grootte op het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen - Opmaak of het tabblad Hulpmiddelen voor tekenen - Opmaak gebruiken.
Microsoft 365 abonnees die een aanraakscherm hebben, kunnen een vinger of een digitale stylus gebruiken om een formaatgreep te pakken.
Klik op de vervolgkeuzelijst hieronder voor meer informatie.
Zie ook
Als u de grootte van een afbeelding (of vorm) wilt uitrekken, verkleinen of alleen wilt wijzigen, gebruikt u de formaatgrepen. Voor nauwkeurigere controle kunt u de opties Voor grootte op het tabblad Opmaak gebruiken.
Snel het formaat van een afbeelding, vorm, WordArt of ander object wijzigen
-
Klik op de afbeelding, vorm of WordArt waarvan u het formaat wilt wijzigen.
-
Als u de grootte in een of meer richtingen wilt vergroten of verkleinen, sleept u een formaatgreep van of naar het midden, terwijl u een van de volgende handelingen uitvoert:
-
Als u het midden van het object op dezelfde plaats wilt houden, houdt u de Option-toets ingedrukt terwijl u de formaatgreep versleept.
-
Als u de verhoudingen van een object wilt behouden tijdens het wijzigen van het formaat, houdt u shift ingedrukt terwijl u een hoekgreep sleept.
-
-
Klik op de afbeelding, vorm of WordArt waarvan u het formaat exact wilt wijzigen.
-
Klik op het tabblad Afbeeldingsopmaak of Vormopmaak en controleer of het selectievakje Hoogte-breedteverhouding vergrendelen is uitgeschakeld.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u het formaat van een afbeelding wilt wijzigen, geeft u op het tabblad Afbeeldingsopmaak de afmetingen op in de vakken Hoogte en Breedte.
-
Als u het formaat van een vorm of WordArt-object wilt wijzigen, geeft u op het tabblad Vormopmaak de afmetingen op in de vakken Hoogte en Breedte.
-
-
Klik op de afbeelding, vorm of WordArt waarvan u het formaat wilt wijzigen.
-
Ga op een van de volgende manieren te werk:
-
Als u het formaat van een afbeelding wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Afbeeldingsopmaak en klikt u op Positie > Meer indelingsopties.
-
Als u het formaat van een vorm of WordArt-object wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Vormopmaak op Positie > Meer indelingsopties.
-
-
Klik op het tabblad Grootte en schakel het selectievakje Hoogte-breedteverhouding vergrendelen onder Schaal uit.
Voer de gewenste percentages in de vakken Hoogte en Breedte in.
-
Klik op OK wanneer u klaar bent.
Tip: Als u dezelfde hoogte en breedte wilt toepassen op meerdere objecten, selecteert u alle objecten waarvan u het formaat wilt wijzigen en geeft u de afmetingen op in de vakken Hoogte en Breedte. U selecteert meerdere objecten door te klikken op het eerste object en vervolgens Shift ingedrukt te houden terwijl u op de andere objecten klikt.
Als u de grootte van een afbeelding (of vorm) wilt uitrekken, verkleinen of alleen wilt wijzigen, gebruikt u de formaatgrepen. Op een aanraakscherm kunt u een vinger of een digitale stylus gebruiken om een handgreep te pakken.
Als u een bureaubladversie van Excel of PowerPoint hebt, kunt u de opties Grootte gebruiken op het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen Opmaak of Hulpmiddelen voor tekenen Opmaak .
Klik op de vervolgkeuzelijst hieronder voor meer informatie.